Module4_Winst_en_DGA-6

4.7.2 Zelfstandigenaftrek

Zelfstandigen­aftrek

Een ondernemer die voldoet aan het urencriterium komt in aanmerking voor de zelfstandigen­aftrek (art. 3.76 Wet IB). De zelfstandigenaftrek is € 2.470. Als de ondernemer bij het begin van het kalenderjaar de AOW-leeftijd heeft bereikt krijgt hij de helft, dit is € 1.235.

Zelfstandigen­aftrek

Op grond van art. 3.76 lid 5 Wet IB is het bedrag van de zelfstandigenaftrek niet meer dan het bedrag van de winst. Dit heeft tot gevolg dat de zelfstandigenaftrek uitsluitend kan worden verrekend met de winst uit onderneming en niet met andere inkomsten zoals loon uit dienstbetrekking. De inspecteur stelt het niet verrekenbare deel van de zelfstandigenaftrek vast bij beschikking, dit kan worden verrekend met de ondernemerswinsten van de komende 9 jaren (art. 3.76 lid 7 Wet IB). Een uitzondering op deze regel is gemaakt voor ondernemers die recht hebben op startersaftrek. Bij hen kan de winst door toepassing van de zelfstandigenaftrek wel negatief worden (art. 3.76 lid 5 Wet IB).

Voorbeeld

Diederik Nooteboom heeft al 8 jaar een timmerfabriek, hij voldoet aan het uren­criterium. In 2025 geniet ­Diederik een winst uit onderneming van € 1.900 en in 2026 van € 12.000.

De zelfstandigenaftrek is voor Diederik in beginsel in 2025 € 2.470, deze is echter gemaximeerd op € 1.900. De fiscaal belastbare winst wordt hierdoor per saldo 0. Het niet benutte deel van de zelfstandigenaftrek van € 570 (€ 2.470 –/– € 1.900) schuift door naar het jaar 2026. In 2026 heeft Diederik recht op een aftrek van € 1.770 (€ 1.200* + € 570).

Ook in verliessituaties bestaat recht op zelfstandigenaftrek. Het volledige bedrag aan zelfstandigenaftrek wordt dan doorgeschoven naar het volgende jaar. Ook in deze ­situatie geldt dat de ondernemers die recht hebben op startersaftrek wel de volledige aftrek in één keer krijgen waardoor zij een hoger verlies uit onderneming hebben.

* Toelichting op bedrag van € 1.200: in het Belastingplan 2023 is aangekondigd dat de zelfstan­digenaftrek de komende jaren verder wordt verlaagd, voor het jaar 2026 is voorgesteld om dit bedrag vast te stellen op € 1.200.