Module4_Winst_en_DGA-7

5.2.8 Bedingen lijfrente bij bedrijfsbeëindiging

Stakingswinstlijfrente

Als de ondernemer niet geruisloos door kan schuiven of als niet wordt verzocht om doorschuiving, moet de stakingswinst in de heffing worden betrokken. De wet biedt de mogelijkheid om bij afrekening een extra lijfrentepremie in aftrek te brengen (art. 3.129 Wet IB). De ondernemer heeft recht op de extra lijfrentepremieaftrek bij zowel een gehele als een gedeeltelijke staking van de onderneming. Van een gedeeltelijke staking is bijvoorbeeld sprake als de ondernemer een evenredig gedeelte overdraagt in verband met het aangaan van een vennootschap onder firma.

Extra lijfrente­premie

De premie voor de stakingslijfrentepremieaftrek is aftrekbaar als een ‘uitgave voor inkomensvoorzieningen’ in box 1. De lijfrente-­uitkeringen die de ondernemer op een later tijdstip ontvangt, worden op het moment van ontvangst eveneens belast in box 1 (art. 3.100 lid 1 letter b Wet IB). Het bedrag dat maximaal in aftrek kan komen, is de stakingswinst maar niet meer dan:

a. € 566.197 indien:

• de ondernemer op het moment van staking een leeftijd heeft bereikt die ten hoogste 5 jaar lager is dan de ten tijde van de staking geldende AOW-leeftijd; of

• de ondernemer voor 45% of meer arbeidsongeschikt is en de hem toe­komende termijnen van lijfrenten ingaan binnen 6 maanden na het staken; of

• de stakingswinst is ontstaan door het overlijden van de ondernemer.

b. € 283.110 indien:

• de ondernemer op het moment van staking een leeftijd heeft bereikt die ten hoogste 15 jaar lager is dan de ten tijde van de staking geldende AOW-leeftijd; of

• de lijfrente-uitkeringen direct ingaan.

c. € 141.564 in alle overige gevallen.

De hiervoor genoemde bedragen moeten worden verlaagd met:

– de reeds in eerdere jaren op het belastbaar inkomen in mindering gebrachte lijfrentepremies; en

– de waarde in het economische verkeer van bepaalde aanspraken inzake beroeps­pensioenen en bedrijfsbeëindigingsaanspraken.

Voorbeeld

Joris Hendriks, 63 jaar, staakt zijn onderneming per 1 juli 2025. Zijn stakingswinst is € 500.000. In voorgaande jaren heeft Joris € 80.000 aan lijfrentepremies ten laste van zijn inkomen gebracht.

Joris kan maximaal € 486.197 (€ 566.197 –/– € 80.000) als lijfrentepremie in 2025 op zijn inkomen in ­mindering brengen.

Als de stakingswinst van Joris € 150.000 is, kan hij maximaal € 150.000 in aftrek ­brengen, omdat de aftrekbare premies niet hoger kunnen zijn dan het bedrag van de stakingswinst.

De lijfrente moet worden bedongen bij een professionele verzekeraar of bij degene die de onderneming overneemt. Ook is toegestaan om de premies te storten op een geblokkeerde lijfrente­spaar­rekening bij een bank (art. 3.126a Wet IB).

Tijdstip van aftrek premies voor een lijfrente voor de stakingslijfrente

Bij het bedingen van een stakingslijfrente geldt voor het tijdstip van aftrek van de premies een terugwentelingstermijn van 6 maanden (art. 3.130 lid 2 Wet IB). Een ondernemer die deze premies betaalt binnen 6 maanden na afloop van het kalenderjaar kan deze aftrekken in het voorafgaande jaar.