5.5.2 Het begrip ‘doorschuiven’
Subjectief ondernemersbegrip
De Wet IB kent een subjectief ondernemersbegrip, dit houdt in dat de onderneming gebonden is aan de natuurlijke persoon. Als deze persoon zijn onderneming overdraagt aan een ander, betekent dit dat hij ophoudt winst te genieten. De (objectieve) onderneming blijft in dat geval bestaan, maar wordt voortgezet door een ander. Voor de overdrager betekent de overdracht dat hij over zijn meerwaarden die in de onderneming zitten op dat moment af moet rekenen. Met andere woorden: hij staakt zijn onderneming en hij moet de stakingswinst op dat moment verantwoorden.
Doorschuiven
De wetgever heeft het voor een aantal stakingssituaties niet wenselijk geacht dat verplicht moet worden afgerekend over de meerwaarden. Zo zijn er overdrachten waarbij liquiditeitsproblemen kunnen optreden omdat er geen tegenprestatie wordt ontvangen, bijvoorbeeld bij het overlijden van de ondernemer. Ook kan het zijn dat de financiering een probleem vormt, zoals bij de bedrijfsoverdracht aan een werknemer. Om deze reden is in de wet een aantal situaties benoemd waarin de ondernemer de fiscale claims kan doorschuiven naar de rechtsopvolgers/voortzetters.
Voorwaarden
In de plaats treden van
Kern van de doorschuivingsbepalingen is dat de voortzetters worden geacht in de plaats te treden van hun rechtsvoorganger. Dit betekent dat de opvolger/voortzetter(s) de onderneming als winstgenieter(s) voort moet(en) zet(ten) en dat hij/zij door moet(en) gaan met dezelfde fiscale boekwaarden waarmee de overdrager zijn onderneming is geëindigd. Ook neemt de opvolger de termijnen van de desinvesteringsbijtellingen over. De fiscale claim op de stille en fiscale reserves en goodwill schuift op deze manier door naar de voortzetter(s).
Bij een overname zonder een verzoek tot doorschuiving moet(en) de voortzetter(s) op de openingsbalans de activa en passiva opnemen tegen de waarde in het economisch verkeer. De overdrager moet dan wel over de stakingswinst afrekenen.
Verzoek
Er is slechts één stakingssituatie waarbij verplichte doorschuiving is voorgeschreven en dat is bij de overgang van een onderneming wegens de ontbinding van een huwelijksgemeenschap. In de overige gevallen gebeurt doorschuiving steeds op verzoek. Bij de toepassing van art. 3.63 Wet IB (zie hierna) gaat het om een gezamenlijk verzoek van de overdrager en voortzetter(s). In de andere situaties moet(en) de voortzetter(s) het verzoek doen of, bij inbreng in een bv, moet de inbrenger dit verzoeken.