Module4_Winst_en_DGA-3

1.4.2 Ondernemerschap

Eenmanszaak

Ondernemer

Een belastingplichtige is ondernemer als voor zijn rekening een onderneming wordt gedreven en hij rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen van die onderneming (art. 3.4 Wet IB).

‘Rechtstreeks verbonden voor verbintenissen’ betekent dat de belastingplichtige tegenover de zakelijke crediteuren aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming. Deze verbondenheid moet ‘rechtstreeks’ zijn. Indien de verbondenheid voortvloeit uit de gerechtigdheid in een huwelijksgemeenschap of een nalatenschap, is er geen ondernemerschap.

Voorbeeld

Charles en Dorien zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Charles drijft voor eigen rekening en risico een reisbureau; Dorien werkt in loondienst elders. ­Doordat Charles en Dorien in gemeenschap van goederen gehuwd zijn, kunnen schuldeisers hun vordering verhalen op het gemeenschappelijke vermogen van Charles en Dorien. Dorien wordt hierdoor ­echter niet aangemerkt als ondernemer, zij wordt namelijk niet rechtstreeks voor ­verbintenissen van de onderneming ­verbonden.

De vennootschap onder firma / maatschap

Samenwerkings­verbanden van ­personen

De vennootschap onder firma (vof) en de maatschap zijn samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen. Ze zijn geen rechtspersonen. De winst van een vennootschap onder firma of een maatschap tussen natuurlijke personen wordt belast met inkomsten­belasting bij de individuele ondernemers. Bij een vennootschap onder firma en een maatschap worden de deelnemers allen als onder­nemer aangemerkt als in het samenwerkingsverband een onderneming wordt gedreven.

Als fiscale partners gezamenlijk een onderneming drijven, kunnen ook zij een vennootschap onder firma of maatschap aangaan. De winstverdeling moet ­zakelijk worden vastgesteld. Indien dit niet het geval is, zal de inspecteur de winstverdeling naar zakelijke verhoudingen corrigeren. Het voordeel van een man-vrouwfirma is dat zowel de man als de vrouw ieder recht hebben op de ondernemersfaciliteiten. Zij moeten dan ieder aan de gestelde voorwaarden voor die faciliteit voldoen. Daarnaast ontstaat er meestal een tariefvoordeel omdat box 1 een tweeschijven­tarief kent.

Voorbeeld

Fleur Bloem drijft voor eigen rekening en risico een accountantskantoor. Zij gaat een vennootschap onder firma aan met haar man Gijs. De winstverdeling is 2/3 voor Fleur en 1/3 voor Gijs. De winst uit onderneming is € 120.000. Als er geen sprake was van een ­vennootschap onder firma, zou bij Fleur € 120.000 belast zijn. Omdat er sprake is van een vennootschap onder firma, wordt bij Fleur € 80.000 belast en bij Gijs € 40.000. Het winst­aandeel van Gijs wordt tegen een lager tarief belast dan dat het totale bedrag belast zou zijn bij Fleur. Fleur betaalt aan de top namelijk 49,5%.

Zowel Fleur als Gijs hebben recht op de MKB-winstvrijstelling. Ook hebben beiden, als zij aan het uren­criterium voldoen, recht op de zelfstandigenaftrek. Gijs heeft tevens de ­eerste 3 jaar recht op startersaftrek.

Als een partner meewerkt in de onderneming van de andere partner zonder dat ze een vof of maatschap zijn aangegaan, bestaat de mogelijkheid voor het toepassen van de meewerkaftrek of het toekennen van een reële arbeidsbeloning. Deze faciliteiten worden verderop behandeld.

Commanditaire vennootschap

Een commanditaire vennootschap (cv) is een samenwerkingsverband met één of meer beherende vennoten en één of meer commanditaire vennoten. De beherende vennoten zijn met hun gehele vermogen aansprakelijk voor zakelijke schulden. Beherend vennoten zijn ondernemers als voldaan wordt aan de hiervoor besproken vereisten voor het ondernemerschap. De commanditaire vennoot is een geldschieter die geen beheersdaden mag verrichten. Hij is slechts aansprakelijk voor zijn aandeel of storting in de vennootschap. Een commanditaire vennoot kan, als hij een natuurlijke ­persoon is, op grond hiervan niet worden aangemerkt als onder­nemer. Wel wordt hij aangemerkt als een zogenoemde mede­gerechtigde.

Beherende ­vennoten

Commanditaire vennoten

Voorbeeld

Marcel en Sonja exploiteren samen een scheepswerf in de vorm van een comman­ditaire vennootschap. ­Marcel is de beherend vennoot en Sonja is de commanditaire vennoot. Marcel krijgt 90% van de winst en Sonja 10%. Marcel is een echte onder­nemer in de zin van de Wet IB. Hij moet zijn aandeel in de winst ­aangeven als ­belastbare winst uit onderneming. Sonja is geen echte ondernemer maar wel een mede­gerechtigde. Hierdoor wordt haar aandeel in het resultaat eveneens ­aangemerkt als belastbare winst uit onderneming. Het verschil tussen hen beiden is dat Marcel wel recht heeft op ondernemers­faciliteiten en Sonja niet.