Module4_Winst_en_DGA-4

2.4.5 Onderhanden werk

Onderhanden werk

Van onderhanden werk is sprake wanneer in opdracht van de afnemer al bepaalde werkzaamheden zijn uitgevoerd maar deze nog niet voltooid zijn. De post onderhanden werk moet worden gewaardeerd op het gedeelte van de overeengekomen vergoeding voor het aangenomen werk dat is toe te rekenen aan dat onderhanden werk (art. 3.29b Wet IB). Dit heeft tot gevolg dat de winst op een onderhanden werk gelijkmatig moet worden genomen. Als art. 3.29b Wet IB niet in de wet was opgenomen, mocht het onderhanden werk op balansdatum worden gewaardeerd op de kostprijs. Op grond van het voorzichtigheidsbeginsel van het goed koopmans­gebruik hoeft er dan geen winst te worden genomen. Art. 3.29b Wet IB bepaalt ­echter expliciet dat onderhanden werk gewaardeerd moet worden naar rato van de overeen­gekomen vergoeding die aan het onderhanden werk is toe te rekenen.

Voorbeeld

Aannemer Pietersen bouwt een huis in opdracht van Karel Smits. De aanneemsom is € 150.000; de kostprijs voor Pietersen is € 120.000. De bouw neemt 10 maanden in beslag en start op 1 september 2025. De bouw ligt op 31 december 2025 op schema.

Op grond van art. 3.29b Wet IB moet Pietersen het onderhanden werk per 31 december 2025 waarderen op 4/10 × 150.000 = € 60.000.

Verlies op ­onderhanden werk

Als op een onderhanden werk een verlies wordt verwacht, mag met dit verlies direct rekening worden gehouden. Hier kan een voorziening voor op de balans worden opgenomen.

Voorbeeld

Stel in het hiervoor vermelde voorbeeld dat aannemer Pietersen in december 2025 ­erachter komt dat hij zich misrekend heeft en dat hij een verlies van € 30.000 op de bouw gaat lijden. In die situatie mag hij op grond van het goed koopmans­gebruik (voorzichtigheidsbeginsel) met dit volledige verlies in 2025 rekening ­houden. Pietersen doet dit als volgt. Hij waardeert het onderhanden werk per 31 december 2025, conform de berekening hiervoor, op € 60.000. Aan de passiefzijde van zijn balans neemt hij echter een voorziening van € 30.000 op vanwege het te verwachten verlies.

Dienstverlening

Ook bij dienstverleners speelt de waardering van onderhanden werk een belangrijke rol. Wanneer er op uurbasis wordt gefactureerd (denk aan advocaten, accountants en belastingadviseurs), moet al op de balansdatum winst worden genomen over de gemaakte uren. Dit geldt ook wanneer de feitelijke declaratie pas na 31 december wordt verzonden. Ook hier mag de ondernemer rekening houden met het mogelijke gebrek aan verhaalbaarheid van de declaratie.

Voorbeeld

Situatie a

Francien is grafisch vormgeefster. Zij krijgt in 2025 een grote opdracht van Granti bv. De overeengekomen vergoeding is € 80.000. De vergoeding mag gefactureerd worden op het moment dat de opdracht klaar is. Op 31 december 2025 is 50% van de opdracht gereed. Francien moet het onderhanden werk op haar balans per 31 december 2025 waarderen op € 40.000 (art. 3.29b lid 2 Wet IB).

Situatie b

Marcel is advocaat. In december 2025 heeft hij 180 declarabele uren gemaakt. Zijn uur­tarief is € 200. De facturen over de werkzaamheden in december worden verzonden in januari 2026. Marcel moet zijn onderhanden werk op de balans per 31 december 2025 waarderen op € 36.000 (180 uren × € 200). Als Marcel verwacht dat een klant betalings­problemen zal hebben, mag hij hier rekening mee houden.