2.4.4 Voorraden
Voorraad
Onder voorraad wordt verstaan de aanwezige hoeveelheid goederen zoals grond- en hulpstoffen, halffabrikaten en gereed product. Het is het geheel van goederen dat ter bewerking, verwerking of verkoop aanwezig is en welke over het algemeen maar één productieproces mee gaan. Voor voorraden voldoen de volgende stelsels aan de regels van het goed koopmansgebruik:
– waardering op kostprijs of lagere marktwaarde;
– waardering volgens het lifo/fifo-systeem.
Kostprijs of lagere marktwaarde
Kostprijs
Als een ondernemer zijn voorraad uitsluitend waardeert op de marktwaarde, wordt bij een stijgend prijspeil een winst verantwoord terwijl deze nog niet gerealiseerd is. Om deze reden worden voorraden meestal gewaardeerd op kostprijs of lagere marktwaarde. Onder de marktwaarde wordt de huidige prijs op de inkoopmarkt verstaan.
Marktwaarde
Lifo/fifo-systeem
Lifo
Een ander voorraadwaarderingssysteem is het lifo-systeem. Lifo staat voor last in-first out: wat het laatste is binnengekomen, wordt geacht het eerste te zijn verkocht. Bij lifo wordt ervan uitgegaan dat de oudste voorraad steeds aanwezig is. Vooral in een markt waarin de kostprijs stijgt is dit fiscaal voordelig omdat de voorraad dan lager wordt gewaardeerd.
Fifo
Er is ook een fifo-systeem. Fifo staat voor first in-first out: wat het eerste is binnengekomen, wordt geacht het eerste te zijn verkocht. Bij fifo wordt ervan uitgegaan dat de nieuwste voorraad steeds aanwezig is. Bij een dalende kostprijs is het fifo-stelsel aantrekkelijker dan lifo.
De methodes lifo en fifo mogen alleen worden toegepast als de voorraad uit soortverwante goederen bestaat.
Incourante voorraad
Incourante voorraad
Bij modegevoelige artikelen kan het zijn dat een ondernemer op balansdatum voorraden heeft die hij alleen kan verkopen tegen een lager bedrag dan de oorspronkelijke inkoopprijs. Het is dan toegestaan de betreffende artikelen te waarderen op de te verwachten verkoopwaarde, verminderd met de gebruikelijke opslag voor kosten en winst. Als de verwachte opbrengst gedaald is maar deze nog boven de kostprijs ligt, mag geen afwaardering plaatsvinden.
Voorbeeld
Onderneemster Vera Verbiest handelt in Japanse serviezen. Vera heeft op balansdatum een voorraad met een inkoopprijs van € 20.000, de oorspronkelijke verkoopwaarde was € 40.000. De serviezen zijn afgelopen jaar uit de mode geraakt, omdat de trend is dat klanten nu porceleinen serviezen uit Engeland willen hebben. Vera verwacht dat de serviezen nog € 8.000 opbrengen. De voorraad mag dan voor 20.000/40.000 × 8.000 = € 4.000 worden gewaardeerd.
Stel dat Vera de serviezen af moet prijzen, maar dat de opbrengst geschat wordt op € 24.000. In die situatie mag Vera in het geheel niet afwaarderen, omdat de vermoedelijke opbrengst ligt boven de oorspronkelijke kostprijs.