Module4_Winst_en_DGA-6

4.2 Willekeurige afschrijving

De willekeurige afschrijving is een faciliteit die de mogelijkheid biedt om afschrijvingslasten naar voren te halen en de belastingheffing dus uit te stellen.

Willekeurig afschrijven

Iedere winstgenieter kan, onder bepaalde voorwaarden, willekeurig afschrijven op bepaalde bedrijfsmiddelen die:

– in het belang zijn van het Nederlandse milieu (art. 3.31 Wet IB). De bedrijfsmiddelen die hiervoor in aanmerking komen staan op een lijst die door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is vastgesteld. De vervroegde afschrijving voor milieubedrijfsmiddelen (VAMIL) kan worden toegepast op 75% van de aanschaffings- en voortbrengingskosten verminderd met de restwaarde van het milieubedrijfsmiddel. De overige 25% volgt het reguliere afschrijvings­regime.

– in het belang zijn van het bevorderen van de ontwikkeling van het onder­nemerschap etc. (art. 3.34 Wet IB). Ondernemers kunnen willekeurig afschrijven over investeringen die ze hebben gedaan in een kalenderjaar waarin zij recht hadden op startersaftrek en het daaraan voorafgaande jaar. Als een ondernemer op 1 november met een onderneming start en in dat jaar niet aan het urencriterium voldoet maar het jaar daarop wel, mag hij toch op de in het onvolledige jaar aangeschafte bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven (art. 7 lid 2 Uitv.reg. Willekeurige afschrijving). Het bedrag waarover ondernemers maximaal wille­keurig kunnen afschrijven is € 387.580, dit is het maximumbedrag uit de investeringsaftrektabel van art. 3.41 Wet IB (art. 7 en 8 Uitv.reg. Wille­keurige afschrijving). Bedrijfsmiddelen die niet in aanmerking komen voor de investeringsaftrek, mogen niet willekeurig worden afgeschreven. Op onroerende zaken kan maximaal tot de bodemwaarde willekeurig worden afgeschreven.

De willekeurige afschrijving beïnvloedt de winst, en daarmee de andere faciliteiten die van de hoogte van de winst afhangen, zoals de jaarruimte voor lijfrente­premies en de meewerk­aftrek.

Belasting­verschuiving

De willekeurige afschrijving leidt tot een belastingverschuiving en niet tot een belastingbesparing. Als de belastingplichtige met een geringe winst tegen een laag tarief willekeurig afschrijft en later hoge winsten behaalt die tegen een hoger tarief belast worden, kan hij beter geen gebruikmaken van deze faciliteit.

Voorbeeld

Marlies start een onderneming. Zij investeert voor een bedrag van € 30.000 in inventaris. In het eerste jaar behaalt Marlies een winst van € 15.000 uit haar onderneming, ook jaar 2 en 3 zijn voor Marlies nog matige jaren. Vanaf jaar 4 en 5 stijgt de winst naar € 80.000. De inventaris wordt in 5 jaar afgeschreven, de restwaarde is 0.

Als Marlies voldoet aan het urencriterium, heeft zij recht op startersaftrek. Dit heeft tot gevolg dat zij de investering in de inventaris willekeurig af mag schrijven. De normale afschrijving is € 6.000 (€ 30.000 : 5) per jaar. Zij betaalt de eerste jaren, na aftrek van de zelfstandigen- en startersaftrek, geen belasting. In dit geval doet Marlies er verstandig aan om geen gebruik te maken van de willekeurige afschrijving. Zij heeft in dat geval ook in jaar 4 en 5 nog een afschrijving van € 6.000. In deze jaren is zij een hoger bedrag aan belasting verschuldigd dan in de jaren 1, 2 en 3.

Bij willekeurige afschrijving kan in tegenstelling tot de gewone afschrijving al vóór ingebruikname op een bedrijfsmiddel worden afgeschreven. Vóór ingebruikname kan echter niet meer worden afgeschreven dan betaald is (art. 3.35 Wet IB). Er kan niet verder dan tot op de restwaarde worden afgeschreven.

Op gebouwen mag niet verder worden afgeschreven dan tot de bodemwaarde (art. 3.30a Wet IB).