6.2.1 Inleiding

Bij het bezit van ten minste 5% van het aandelenkapitaal in een vennootschap of een koopoptie om 5% van de aandelen te kopen, is een aandeelhouder aanmerkelijkbelanghouder. Een belastingplichtige die minder dan 5% van de aandelen in een vennootschap bezit, kan eventueel op grond van de meesleep- of meetrekregeling toch een aanmerkelijk belang hebben.

Verder wordt een belastingplichtige onder bepaalde omstandigheden geacht een fictief aanmerkelijk belang te hebben.

Deze paragraaf licht de diverse begrippen nader toe. Centraal staat daarin steeds het aandelenkapitaal. Onder aandelenkapitaal wordt verstaan het bij de aandeelhouders geplaatste deel van het maatschappelijk kapitaal van een vennootschap (art. 4.6 Wet IB). Wat de aandeelhouders daadwerkelijk op de aandelen storten, is niet van belang voor de beoordeling of al dan niet sprake is van een aanmerkelijk belang.