Module4_Winst_en_DGA-8

6.2.5 Fictief aanmerkelijk belang

Fictief aanmerkelijk belang

Het kan voorkomen dat een belastingplichtige op grond van bovenstaande criteria geen aanmerkelijk belang bezit. In bepaalde situaties worden de aandelen toch als een aanmerkelijk belang aangemerkt. Meestal is de belastingplichtige dan in het verleden aanmerkelijkbelanghouder geweest, maar is zijn aandelen­bezit op een later tijdstip onder de 5% gedaald. In die situatie kan de aandeelhouder ervoor kiezen om met zijn aandelenbezit in box 2 te blijven. Als hij deze keuze maakt, heeft hij een zogenoemd fictief aanmerkelijk belang. Een fictief aanmerkelijk belang houdt dus in dat men geen ‘echt’ aanmerkelijk belang bezit omdat men minder dan 5% van het geplaatste kapitaal bezit, maar dat het betreffende aandelenbezit wordt geacht toch tot een aanmerkelijk belang te behoren. Bij een fictief aanmerkelijk belang zijn de regels van box 2 van toepassing.

Voorbeeld

Sjeng Nuiten bezit tien aandelen van € 1.000 nominaal in Valarsia bv. Het geplaatste aandelenkapitaal van Valarsia bv is € 100.000. Sjeng heeft deze aandelen in 2009 gekocht voor € 30.000. In 2025 verkoopt Sjeng zes aandelen aan Frieda Jorissen voor € 24.000.

Sjeng is aanmerkelijkbelanghouder. Hij bezit 10% in het geplaatste aandelenkapitaal (art. 4.6 letter a Wet IB). De verkoop van de zes aandelen aan Frieda leidt bij Sjeng tot de volgende heffing in box 2:

Opbrengst verkoop aandelen

€ 24.000

Af: verkrijgingsprijs 6 aandelen × € 3.000 =

– 18.000 –/–

Winst uit aanmerkelijk belang

€ 6.000

Na de verkoop bezit Sjeng nog vier aandelen in Valarsia bv, dit is minder dan 5% van het geplaatste aan­delenkapitaal. Art. 4.16 lid 1 letter g Wet IB bepaalt dat het niet langer aanwezig zijn van een aanmerkelijk belang een fictieve vervreemding is. Sjeng wordt dus voor de aanmerkelijkbelangregeling geacht ook deze vier aandelen verkocht te hebben. De aanmerkelijkbelangwinst van deze fictieve vervreemding is dan:

Fictieve opbrengst van deze 4 aandelen 4 × € 4.000

€ 16.000

Af: verkrijgingsprijs 4 × € 3.000 =

– 12.000 –/–

Winst uit aanmerkelijk belang

€ 4.000

Als Sjeng de aanmerkelijkbelangwinst over deze vier aandelen afrekent, gaan de aan­delen over naar box 3. Hij kan echter op grond van art. 4.40 Wet IB ervoor ­kiezen dat deze ­fictieve vervreemding achterwege blijft. Als hij dat doet, gaan deze vier aandelen tot een fictief aanmerkelijk belang behoren waarop de regels van box 2 van toepassing blijven.