7.3.2 Overdrachtsprijs
Overdrachtsprijs
De overdrachtsprijs is (art. 4.20 Wet IB):
Ontvangen tegenprestatie Kosten in verband met de vervreemding Overdrachtsprijs | ………… ………… –/– ………… |
Tabel 7.1Opbouw overdrachtsprijs aandelen
Voorbeeld
Ferdinand Springer bezit 100% van de aandelen Fleuralia bv. Bij oprichting heeft hij de aandelen verkregen voor € 18.000. In 2024 verkoopt Ferdinand zijn aandelen, via bemiddeling door Adviesbureau Franken, voor € 100.000. Aan Adviesbureau Franken is Ferdinand € 2.500 verschuldigd.
Ferdinands aanmerkelijkbelangwinst in verband met de verkoop is:
Opbrengst aandelen | € 100.000 |
Af: kosten in verband met de verkoop | – 2.500 –/– |
Overdrachtsprijs | € 97.500 |
Af: verkrijgingsprijs | – 18.000 –/– |
Winst uit aanmerkelijk belang | € 79.500 |
Als de overdrachtsprijs op een niet normale wijze tot stand is gekomen of zelfs in zijn geheel ontbreekt, wordt de waarde in het economisch verkeer als overdrachtsprijs genomen (art. 4.22 Wet IB). In familierelaties komt het voor dat de aandelen voor een te laag bedrag aan een van de kinderen worden verkocht of dat de aandelen geschonken worden, er is dan in het geheel geen overdrachtsprijs. Art. 4.22 Wet IB bepaalt in een dergelijke situatie dat de overdrachtsprijs – in beginsel – wordt gesteld op de waarde in het economisch verkeer.
Waarde economisch verkeer
Voorbeeld
Marc Flierop bezit 50 aandelen van € 1.000 nominaal in Flierefluiter bv. Het geplaatste aandelenkapitaal van Flierefluiter bv is € 100.000. Marc heeft de aandelen bij oprichting verkregen voor de nominale waarde. Marc schenkt aan zijn dochter Fleur vijf aandelen. De aandelen hebben op dat moment een waarde van € 10.000 per stuk.
Marc heeft een aanmerkelijk belang in Flierefluiter bv, hij bezit immers meer dan 5% van geplaatste aandelenkapitaal. Bij een schenking is de overdrachtsprijs niet onder zakelijke omstandigheden tot stand gekomen. De overdrachtsprijs wordt voor de aanmerkelijkbelangregeling gesteld op de waarde in het economisch verkeer (art. 4.22 Wet IB). De berekening van de aanmerkelijkbelangwinst voor Marc is:
Schenking 5 aandelen, waarde economisch verkeer 5 × € 10.000 = | € 50.000 |
Af: verkrijgingsprijs 5 × € 1.000 = | – 5.000 –/– |
Winst uit aanmerkelijk belang | € 45.000 |
De aandelen van Fleur hebben voor haar een verkrijgingsprijs van € 50.000.
Doorschuiving bij schenking
Op verzoek van de gezamenlijke belanghebbenden hoeft, als aan een aantal voorwaarden is voldaan, de schenking niet als een vervreemding te worden aangemerkt (art. 4.17c Wet IB).
De belangrijkste voorwaarden voor doorschuiving bij schenking zijn:
1. de verkrijger moet in Nederland wonen;
2. de verkrijger is ten minste 36 maanden, die onmiddellijk moeten voorafgaan aan de schenking, in dienstbetrekking bij de vennootschap;
3. de doorschuiffaciliteit is beperkt tot de materiële onderneming die in de vennootschap zit. Op beleggingsvermogen dat zich in de vennootschap bevindt, is de regeling niet van toepassing. Aan derden verhuurd vastgoed wordt aangemerkt als beleggingsvermogen. Hetzelfde geldt voor de schulden die hiermee rechtstreeks samenhangen. Onder verhuur valt ook het anderszins aan een ander ter beschikking stellen van onroerende zaken, ongeacht of wel of geen vergoeding is verschuldigd. Kortdurende terbeschikkingstelling, zoals bijvoorbeeld bij hotelkamers, cafés, restaurants, tennishallen, bowlingbanen, squashbanen en dergelijke het geval pleegt te zijn, valt hier niet onder.
Voorbeeld (vervolg op vorige voorbeeld)
In het voorbeeld hiervoor zijn de volgende feiten van toepassing. In Flierefluiter bv wordt een winkel in woninginrichting gedreven. In de vennootschap bevindt zich geen beleggingsvermogen. Fleur is langer dan 36 maanden in loondienst bij Flierefluiter bv.
In deze situatie kunnen Marc en zijn dochter Fleur gezamenlijk verzoeken om de aanmerkelijkbelangheffing bij Marc achterwege te laten. Het gevolg van dit verzoek is dat de oorspronkelijke verkrijgingsprijs van Marc van € 5.000 doorschuift naar dochter Fleur.
Als koper en verkoper bij verkoop van aandelen die tot een aanmerkelijk belang behoren overeenkomen dat de overdrachtsprijs in termijnen wordt betaald, waarbij het aantal termijnen of de omvang niet vaststaat, dan geldt het volgende. Op het tijdstip van de vervreemding moet een schatting worden gemaakt van de te verwachten opbrengst. Deze schatting geldt als vervreemdingsopbrengst op het moment van de verkoop. Als later blijkt dat de daadwerkelijk genoten overdrachtsprijs hoger of lager is dan de geschatte overdrachtsprijs, wordt het meerdere in aanmerking genomen als een vervreemdingswinst en het lagere bedrag als een vervreemdingsverlies (art. 4.28 Wet IB).
Niet ineens betalen