7.4 Fictieve vervreemdingen
Fictieve vervreemdingen
Buiten de verkoop en de schenking kent de Wet IB een aantal fictieve vervreemdingen (art. 4.16 Wet IB). Dit zijn bijvoorbeeld:
a. inkopen van aandelen en winstbewijzen;
b. overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en erfrecht;
c. het brengen van de aandelen in het vermogen van een onderneming;
d. het niet langer aanwezig zijn van een aanmerkelijk belang;
e. emigratie.
Onderstaand wordt ingegaan op deze fictieve vervreemdingen. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de berekening van het vervreemdingsvoordeel.
Ad a. Inkopen van aandelen en winstbewijzen
Inkoop door de bv zelf
Als een vennootschap de door haar zelf uitgegeven aandelen van een aandeelhouder koopt, is er sprake van inkoop van aandelen.
De prijs die die bij inkoop door de bv zelf wordt betaald, wordt aangemerkt als de overdrachtsprijs en is belast voor zover dit bedrag de verkrijgingsprijs van de aandelen overtreft.
Ad b. Overgang krachtens erfrecht en huwelijksvermogensrecht
Overgang krachtens erfrecht
Op grond van art. 4.16 lid 1 letter e Wet IB wordt een overgang krachtens erfrecht of verdeling van een huwelijksgemeenschap aangemerkt als een vervreemding. Voor zover de waarde in het economische verkeer de verkrijgingsprijs overtreft, is deze belast. In art. 4.17 Wet IB wordt deze vervreemding in bepaalde gevallen teruggenomen. De claim schuift dan door naar de nieuwe aandeelhouder(s), op deze doorschuifregeling gaan we verderop in dit hoofdstuk in.
Ad c. Het brengen van de aandelen in het vermogen van een onderneming
Als een belastingplichtige zijn aanmerkelijkbelangaandelen tot het vermogen van een IB-onderneming gaat rekenen, vindt de belastingheffing over het aandelenbezit in het vervolg plaats in box 1. Er is dan sprake van een zogenoemde sfeerovergang (van box 2 naar box 1). Deze overgang wordt aangemerkt als een vervreemding. Voor de aanmerkelijkbelangheffing wordt de overdrachtsprijs gesteld op de waarde in het economisch verkeer.
Sfeerovergang
Vervreemdingswinst
De vervreemdingswinst is het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer en de verkrijgingsprijs. Het aandelenpakket wordt op de balans van de onderneming geactiveerd tegen de waarde in het economisch verkeer.
Ad d. Het niet langer aanwezig zijn van een aanmerkelijk belang
Geen AB meer
Door de verkoop van een deel van de in het bezit zijnde aandelen kan het resterende belang onder de 5%-grens dalen. In die situatie is de belastingplichtige voor de overgebleven aandelen geen aanmerkelijkbelanghouder meer.
De aandelen worden daarna volgens de regels van box 3 in de belastingheffing betrokken. Ook dit is een sfeerovergang. Als de aandelen van box 2 naar box 3 gaan, wordt dit aangemerkt als een fictieve vervreemding.
De vervreemdingswinst wordt gesteld op de waarde in het economisch verkeer minus de verkrijgingsprijs. De belastingplichtige kan kiezen voor een fictief aanmerkelijk belang. Hierdoor hoeft hij niet af te rekenen, deze doorschuifregeling komt verderop in dit hoofdstuk aan de orde.
Ad e. Emigratie
Emigratie
Emigreert de belastingplichtige, dan eindigt zijn belastingplicht in Nederland. Bij emigratie moet hij in box 2 afrekenen over de waardevermeerderingen die zijn opgebouwd tijdens de binnenlandse bezitsperiode (art. 4.16 lid 1 letter h Wet IB). De aanslag die hij ontvangt is een zogenoemde conserverende aanslag (art. 2.8 en 2.9 Wet IB). Dit houdt in dat bij emigratie aan de aanmerkelijkbelanghouder een aanslag inkomstenbelasting wordt opgelegd. De conserverende aanslag wordt berekend over de waarde in het economisch verkeer van de aanmerkelijkbelangaandelen minus de verkrijgingsprijs. Tegelijkertijd krijgt de belastingplichtige uitstel van betaling van deze aanslag (art. 25 lid 8 Inv.wet). De ontvanger trekt het uitstel van betaling in als de betreffende aandelen worden vervreemd. Bij een dividenduitkering uit de aandelen wordt het uitstel ingetrokken voor 24,5% van de dividenduitkering tot € 67.000 en daarboven voor 33%.