8.3 Bepalen van het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden
Het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden bestaat uit de som van de resultaten uit de diverse werkzaamheden. Het resultaat bestaat uit het totale voordeel dat wordt behaald met een werkzaamheid. Het resultaat wordt bepaald alsof het gaat om een onderneming. In art. 3.95 Wet IB zijn voor de bepaling van het resultaat uit overige werkzaamheden een aantal winstartikelen van overeenkomstige toepassing verklaard.
Totale voordeel
Wel van toepassing | Niet van toepassing |
– totale winstbegrip | – willekeurige afschrijvingen |
– opstellen balans + resultatenrekening | – investeringsaftrek |
– beperking aftrekbare kosten | – bosbouw- en landbouwvrijstelling |
– goed koopmansgebruik | – zelfstandigenaftrek/meewerkaftrek |
– afschrijven op bedrijfsmiddelen | – stakingsaftrek |
– staking | – MKB-winstvrijstelling |
– herinvesterings- en kostenegalisatiereserve | |
– TBS-vrijstelling |
Tabel 8.1Artikelen betreffende de winst uit onderneming die wel of niet van toepassing zijn bij resultaat uit overige werkzaamheden
Zoals gezegd is bij de bepaling van het resultaat uit overige werkzaamheden het winstregime gedeeltelijk van toepassing. Met name de volgende algemene regels zijn van toepassing:
1. Vermogenswinsten op vermogensbestanddelen die tot het resultaatsvermogen behoren zijn belast.
2. Onzakelijke prijsstellingen worden gecorrigeerd naar vergoedingen die in het economische verkeer tussen derden zouden zijn overeengekomen.
3. Bij de bepaling van het resultaat zijn de regels van het goed koopmansgebruik van toepassing.
4. Bij het beëindigen van het resultaat uit overige werkzaamheden moet worden afgerekend over de tot het resultaatsvermogen behorende stille en fiscale reserves.
Voorbeeld
Louis van Nispen bezit een verhuurd winkelpand. Het pand is verhuurd aan Niskloon bv. Louis bezit 10% van de aandelen in Niskloon bv. Louis bezit een aanmerkelijk belang in Niskloon bv, dit heeft tot gevolg dat de verhuur van het pand onder de terbeschikkingstellingsregeling valt. Het pand staat op zijn TBS-balans per 1 januari 2024 voor een waarde van € 154.000, de WOZ-waarde is € 152.000. De afschrijving is jaarlijks € 5.000. De zakelijke huuropbrengst is € 28.000 per jaar. Op het pand rust een hypothecaire lening van € 200.000, in 2024 is hier € 10.000 rente over verschuldigd. Aan verzekeringen en lasten heeft Louis € 4.000 betaald. Tevens heeft Louis in 2024 de dakgoten laten vervangen, de kosten hiervan bedroegen € 3.500.
Louis moet in box 1 als inkomsten uit de terbeschikkingstelling aangeven:
Huuropbrengst | € 28.000 | |
Af: | ||
Afschrijving (zie toelichting hierna) | € 2.000 | |
Hypotheekrente | – 10.000 | |
Verzekeringen en lasten | – 4.000 | |
Onderhoudskosten | – 3.500 + | |
– 19.500 –/– | ||
€ 8.500 | ||
Af: TBS-vrijstelling 12% van € 8.500 = | – 1.020 + | |
In aangifte | € 7.480 |
De berekening van de afschrijving op het pand is als volgt. Gebaseerd op de historische aanfschafwaarde en de geschatte levensduur zou Louis € 5.000 op jaarbasis mogen afschrijven In art. 3.30a lid 1 Wet IB staat echter dat niet verder mag worden afgeschreven dan tot de WOZ-waarde (bodemwaarde) van een pand. Louis mag dit jaar op het pand dus nog € 2.000 (€ 154.000 –/– € 152.000) afschrijven.