8.2 Terbeschikkingstelling aan eigen bv of die van een verbonden persoon

In de vorige paragraaf is ingegaan op de situatie dat vermogen ter beschikking is gesteld aan de onderneming van een verbonden persoon. Op grond van art. 3.92 Wet IB is de terbeschikkingstellingsregeling ook van toepassing als een aandeelhouder met een aanmerkelijk belang vermogen ter beschikking stelt aan zijn ­vennootschap.

Het gaat hierbij om vermogen dat ter beschikking wordt gesteld aan een eigen vennootschap of die van een verbonden persoon. Het begrip verbonden persoon is in dit verband gelijk aan het begrip verbonden persoon zoals dat in de voorgaande paragraaf is opgenomen.

Van een aanmerkelijk belang is sprake als het aandelenbelang van de belasting­plichtige of een met hem verbonden persoon in een vennootschap minimaal 5% van het geplaatste kapitaal is.

Voorbeeld

Michiel heeft 50% van de aandelen in Gorissen Holding bv. In privé bezit Michiel het bedrijfs­pand. Hij ­verhuurt dit pand voor een zakelijke huurprijs van € 40.000 per jaar aan de bv.

Michiel bezit een aanmerkelijk belang in Gorissen Holding bv. Dit heeft tot gevolg dat het pand niet in box 3 valt, maar dat op grond van de terbeschikkingstellingsregeling de ontvangen huur van € 40.000 wordt belast in box 1. De kosten, lasten en afschrijving die betrekking hebben op het pand mag Michiel hierop in mindering brengen. Michiel moet aangeven in box 1:

Let op: als de huur of rente te laag, dus onzakelijk, is vastgesteld, wordt een huur of rente belast die in ­zakelijke verhoudingen zou zijn overeengekomen. Als de huur of rente voor de terbeschikkingstellings­opbrengst wordt ­gecorrigeerd, betekent dit automatisch dat ook de ondernemer of de bv die hogere huur of rente in aftrek op zijn winst kan brengen.

Stel dat Michiel het pand verhuurt voor € 30.000 aan de bv, terwijl in zakelijke verhoudingen een huurprijs van € 40.000 zou zijn overeengekomen, dan wordt bij Michiel € 35.200 (€ 40.000 minus TBS-vrijstelling van € 4.800) in box 1 belast. Het gevolg is dat ook de bv € 40.000 aan huurkosten in mindering mag brengen.

Net als bij het ter beschikking stellen van vermogen aan de onderneming van een verbonden persoon, zijn in art. 3.92 lid 2 letter a en c Wet IB een aantal situaties vermeld die gelijk worden gesteld met het ter beschikking stellen van vermogen.

Indien een vermogensbestanddeel aan een vennootschap ter beschikking wordt gesteld door iemand die in gemeenschap van goederen gehuwd is en dit vermogensbestanddeel tot de huwelijksgemeenschap behoort, moeten beide echte­lieden ieder voor de helft de opbrengst uit de terbeschikkingstelling aangeven (art. 3.92 lid 4 Wet IB).