2.4.3 Vorderingen
Nominale waarde
Als hoofdregel worden vorderingen op de nominale waarde gewaardeerd, waarbij de volgende correcties mogelijk zijn:
– Er wordt geen of een te lage (lager dan de marktrente voor soortgelijke vorderingen) rente ontvangen; dan vindt waardering plaats op de contante waarde van de vordering.
– Er is twijfel over de verhaalbaarheid van de vordering (de schuldenaar kan misschien niet betalen); dan mag de vordering worden afgewaardeerd naar het bedrag dat vermoedelijk wel verhaald kan worden.
– Als de vordering is overgenomen van een derde tegen een lager bedrag dan de nominale waarde, hoeft de vordering niet boven de kostprijs te worden gewaardeerd. De winstneming mag op grond van goed koopmansgebruik worden uitgesteld tot het moment van aflossing.
Voorbeeld
Situatie a
Ondernemer Jan Bastiaansen heeft een vordering van € 20.000 op debiteur Henri van Puffelen. Henri van Puffelen is in betalingsmoeilijkheden geraakt. Jan verwacht op balansdatum dat hij nog maximaal € 5.000 van zijn vordering kan innen. Jan mag de vordering op Henri op balansdatum met € 15.000 afwaarderen. Boekhoudkundig kan hij dit verwerken door de vordering op de actiefzijde af te waarderen of door op de passiefzijde een voorziening op te nemen, bijvoorbeeld ‘Voorziening dubieuze debiteuren’.
Situatie b
Ondernemer Mark Groenlo neemt in 2023 van een zakenrelatie voor € 20.000 een vordering over van nominaal € 50.000 op Xerxes bv. De overnameprijs is vastgesteld op € 20.000, omdat getwijfeld wordt aan de solvabiliteit van Xerxes bv. De vordering gaat voor Mark Groenlo tot zijn ondernemingsvermogen behoren.
Mark moet de vordering voor € 20.000 op zijn balans activeren. Als in 2025 blijkt dat de solvabiliteit van Xerxes bv weer volwaardig is en Mark bekend is met het feit dat Xerxes bv alsnog de volledige vordering van € 50.000 in 2026 zal voldoen, hoeft Mark de winst pas te nemen op het moment dat hij de winst realiseert. Op zijn balans per 31 december 2025 neemt hij zijn vordering op voor € 20.000 en in 2026 realiseert hij € 30.000 winst.
Situatie c
Stel dat in het voorbeeld hiervoor Mark de vordering niet overgenomen heeft van een derde, maar dat hij een vordering van € 50.000 op Xerxes bv heeft in verband met geleverde goederen in 2023. Mark mag in verband met de slechte solvabiliteit van Xerxes bv dan eveneens zijn vordering afwaarderen. Zodra hem echter bekend is dat de vordering weer volwaardig is, moet hij de afwaardering terugnemen. Hij moet dus op zijn balans per 31 december 2025 de vordering weer waarderen op € 50.000.
De waardering van vorderingen op debiteuren kan volgens twee methoden:
– individuele waardering: iedere debiteur wordt op zich beoordeeld;
– collectieve waardering: op grond van in het verleden opgedane ervaringen wordt een bepaald percentage op het nominale debiteurenbedrag in mindering gebracht, bijvoorbeeld 5%.
Ook een combinatie van beide methoden is toegestaan, waarbij men één of enkele debiteuren individueel waardeert en de rest via de collectieve methode.