Module4_Winst_en_DGA-6

4.6.3 Boekhoudkundige verwerking

Er is een beperking gesteld aan het gebruik van een gevormde herinvesterings­reserve. De boekwaarde van het bedrijfsmiddel waarin wordt ge(her)investeerd, mag niet lager worden dan de boekwaarde van het vervreemde bedrijfsmiddel ten tijde van de vervreemding. Het gedeelte van de reserve dat niet kan worden benut, kan naar een andere investering worden doorgeschoven (art. 3.54 lid 2 Wet IB).

Boekwaarde-eis

Voorbeeld

Ondernemer Flip Simons verkoopt een machine met een boekwaarde van € 4.000 voor € 5.000. De boekwinst is € 1.000. Voor de boekwinst wordt een herinvesteringsreserve gevormd. Flip koopt een nieuwe ­computer voor € 4.800. Van de herinvesteringsreserve mag € 800 worden afgeboekt op de aanschafprijs van de computer omdat de boekwaarde van het vervangende bedrijfsmiddel na de afboeking van de herinvesterings­reserve niet lager mag zijn dan de boekwaarde van het vervreemde bedrijfsmiddel. De ­resterende € 200 mag Flip op een volgende investering afboeken.

De herinvesteringsreserve eindigt in de volgende gevallen:

– door afboeking op de kostprijs van een later aangeschaft bedrijfs­middel;

– indien de ondernemer geen voornemen tot herinvesteren meer heeft. De her­investeringsreserve moet dan aan de winst worden toegevoegd;

– indien de termijn van 3 jaar is verstreken;

– bij de staking van de onderneming. Bij een geruisloze doorschuiving kan de herinvesteringsreserve echter wel worden doorgeschoven, omdat de onder­neming dan wordt geacht niet te zijn gestaakt.