7.5.3 Doorschuiven en overlijden

Bij het overlijden van een aanmerkelijkbelanghouder worden de aandelen fictief vervreemd aan de erfgenamen. Er vindt dan een aanmerkelijkbelangheffing plaats bij de overledene. De overdrachtsprijs is daarbij de waarde in het economisch verkeer op het moment van overlijden. Voor de erfgenamen is dat hun verkrijgingsprijs.

Wanneer de eigendom van de aandelen krachtens erfrecht of een verdeling van de boedel binnen twee jaar na het overlijden overgaat op iemand die binnenlands belastingplichtig is, blijft de fiscale afrekening op verzoek achterwege (art. 4.17a en b Wet IB). De verkrijgingsprijs van de overledene gaat dan over op de erfgenamen. De doorschuifbepaling ziet uitsluitend op het vermogen dat toe te rekenen is aan een onderneming die in de vennootschap wordt uitgeoefend. Als zich in de vennootschap ook beleggingsvermogen bevindt, is de doorschuifbepaling op dit deel niet van toepassing. Aan derden verhuurd vastgoed wordt aangemerkt als beleggingsvermogen. Hetzelfde geldt voor de schulden die hiermee rechtstreeks samenhangen.