7.5.4 Doorschuiven en dalen onder de 5%-eis
Geen AB meer
Als een aandeelhouder niet meer voldoet aan de 5%-eis, moet worden afgerekend over de waarde in het economisch verkeer van het pakket aandelen minus de verkrijgingsprijs (art. 4.16 lid 1 letter g Wet IB).
Voorbeeld
Nico bezit 10 aandelen van € 1.000 nominaal in Gelens Verwarming bv. Het totale geplaatste aandelenkapitaal is € 100.000. De verkrijgingsprijs is voor Nico € 10.000. De overige aandelen zijn in handen van derden. Nico bezit dus 10% van de aandelen.
Op 1 juli 2024 verkoopt Nico zes aandelen voor € 15.000. Hij moet een winst uit aanmerkelijk belang aangeven van € 15.000 –/– € 6.000 (6 × € 1.000) = € 9.000.
Art. 4.16 lid 1 letter g Wet IB bepaalt dat het niet langer aanwezig zijn van een aanmerkelijk belang een fictieve vervreemding is. Dit betekent dat Nico ook over de resterende 4% aanmerkelijkbelangheffing moet voldoen. Hiervoor moet hij in zijn aangifte opnemen:
Fictieve overdracht vier aandelen tegen de WEV = | € 10.000 |
Af: verkrijgingsprijs | – 4.000 –/– |
Winst uit aanmerkelijk belang | € 6.000 |
In totaliteit moet Nico dus in zijn aangifte € 15.000 (€ 9.000 + € 6.000) winst uit aanmerkelijk belang aangeven.
De fictieve afrekening van de vier aandelen kan – op verzoek – achterwege blijven. De resterende aandelen vormen dan een zogenoemd fictief aanmerkelijk belang. Als Nico dit verzoek doet, wordt in 2024 uitsluitend de verkoop van de zes aandelen in de aanmerkelijkbelangheffing betrokken. De overgebleven vier aandelen blijven dan fictief tot een aanmerkelijk belang behoren (art. 4.40 Wet IB).
Fictief aanmerkelijk belang
Als aandelen behoren tot een fictief aanmerkelijk belang, kunnen deze aandelen op elk gewenst moment op verzoek van de belastingplichtige als vervreemd worden aangemerkt (art. 4.16 lid 3 Wet IB i.s.m. art. 4.46 lid 7 Wet IB). De aandelen worden dan geacht op dat moment te zijn vervreemd. Er moet dan worden afgerekend over het daarbij gerealiseerde (fictieve) vervreemdingsvoordeel, zijnde de waarde in het economisch verkeer op dat moment minus de verkrijgingsprijs. Na de afrekening gaan de aandelen over naar het box 3-vermogen.