Ger Koolen heeft in de binnenstad van Haarlem een groente- en fruitwinkel. In het jaar 2023 doen zich onderstaande gebeurtenissen voor. Het pand waarin Ger de onderneming uitoefent, is eigendom van zijn tante Tineke. Tante Tineke rekent een huurprijs van € 12.000 per jaar, terwijl zij in zakelijke verhoudingen een huurprijs had kunnen bedingen van € 15.000. De waarde van het pand is op 1 januari € 160.000 en op 31 december € 170.000; de WOZ-waarde is € 140.000.
In welke box moet tante Tineke de inkomsten uit het pand aangeven? Waarom?
Box 3; de relatie tante-neef behoort niet tot de (uitgebreide) groep van verbonden personen waarop de TBS-regeling van toepassing is.
Stel dat de moeder van Ger eigenaar is van het bovengenoemde pand en dat Ger tegen hetzelfde bedrag van € 12.000 per jaar het pand van zijn moeder huurt.
In welke box moet zijn moeder de inkomsten uit het pand aangeven? Waarom?
Moeder moet de inkomsten in box 1 aangeven, want moeder en zoon behoren tot de groep van verbonden personen waarop de TBS-regeling van toepassing is (art. 3.91 lid 3 Wet IB).
Geef een berekening van het bedrag dat zijn moeder in haar aangifte moet vermelden.
(De huurprijs is onzakelijk vastgesteld:) € 15.000 –/– € 1.800 (12% TBS-vrijstelling) = € 13.200.
Ger neemt wekelijks groente en fruit mee naar huis voor zichzelf en zijn gezin. De inkoopprijs hiervan is op jaarbasis € 1.000 en de verkoopprijs in de winkel € 1.800.
Moet Ger bij de berekening van zijn winst hiermee rekening houden? Zo nee, waarom niet; zo ja, geef aan wat de invloed is op de winstberekening.
Ja, er is sprake van een onttrekking van goederen voor privégebruik. De onttrekking wordt gesteld op de inkoopwaarde van € 1.000, omdat deze niet ten koste gaat van de omzet.
Onder de bedrijfskosten heeft Ger in 2023 € 700 aan restaurantkosten zakelijk geboekt. Dit betrof:
Heeft Ger de nota van € 400 terecht zakelijk geboekt?
Motiveer het antwoord en geef zo nodig een berekening van het bedrag dat eventueel voor aftrek in aanmerking komt.
Nee. De nota van € 400 is in het geheel niet aftrekbaar, omdat dit een privéaangelegenheid met zijn gezin betreft. De uitgaven staan in een te ver verwijderd verband met de ondernemingsuitoefening.
Heeft Ger de nota van € 300 terecht zakelijk geboekt? Motiveer het antwoord en geef zo nodig een berekening van het bedrag dat eventueel voor aftrek in aanmerking komt.
Ja, deze is gedeeltelijk aftrekbaar. De nota van € 300 houdt verband met de ondernemingsuitoefening. Deze is aftrekbaar voor 80% van € 300 = € 240 (art. 3.15 lid 1 letter a jo. lid 5 Wet IB).
Ger heeft van de Belastingdienst een naheffingsaanslag omzetbelasting over het jaar 2018 ontvangen. De aanslag is opgelegd naar aanleiding van een boekenonderzoek. De aanslag is € 2.500 en bestaat uit € 2.000 omzetbelasting, verhoogd met een boete van € 500. Ger heeft de naheffingsaanslag van € 2.500 geboekt als zakelijke kosten.
Is de naheffingsaanslag omzetbelasting van € 2.000 geheel of gedeeltelijk aftrekbaar? Motiveer het antwoord.
Ja. De naheffingsaanslag omzetbelasting van € 2.000 is geheel aftrekbaar; dit betreft een zakelijke uitgave.
Is de in de naheffingsaanslag begrepen boete van € 500 geheel of gedeeltelijk aftrekbaar? Motiveer het antwoord.
Nee. Opgelegde boetes zijn uitgesloten van aftrek (art. 3.14 lid 1 letter c Wet IB).
Peter van Balen is sinds 2022 fysiotherapeut. De Belastingdienst merkt hem voor deze activiteiten aan als ondernemer. Gemiddeld werkt Peter 30 uur per week als fysiotherapeut. Uit de boekhouding blijkt dat Peter over het jaar 2023 een winst heeft behaald van € 52.000.
Peter oefent zijn praktijk uit in een gehuurde praktijkruimte. Voor zijn praktijkruimte heeft hij op 1 juli 2023 een balie aangeschaft. Deze is op maat gemaakt en kostte € 11.200. Daarnaast heeft hij op 1 augustus 2023 een laptop aangeschaft voor € 400. Deze gebruikt hij geheel zakelijk.
Bereken het bedrag dat Peter als belastbare winst uit onderneming in zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2023 moet opnemen. Gebruik daartoe onderstaand schema. Noteer de gegevens in het schema in de volgorde zoals deze zijn aangegeven.
De vrouw van Peter, Gerda, is de enige directeur-aandeelhouder van Plastic bv te Breda. Peter en Gerda zijn buiten elke gemeenschap van goederen gehuwd.
Het bedrijfspand waarin Plastic bv de onderneming uitoefent, is eigendom van Peter. Peter verhuurt het bedrijfspand vanaf 1 januari 2022 voor € 12.000 per jaar aan Plastic bv. Tot en met 2021 verhuurde Peter dit pand voor € 18.000 per jaar aan een derde.
In welke box moet Peter de inkomsten uit de verhuur van het bedrijfspand in zijn aangifte IB over 2022 opnemen? Motiveer het antwoord.
Peter moet de verhuur van het bedrijfspand in box 1 aangeven. Er is sprake van een terbeschikkingstelling van een vermogensbestanddeel aan een vennootschap, Plastic bv, waarin zijn vrouw Gerda een aanmerkelijk belang heeft (art. 3.92 Wet IB).
Bereken het bedrag dat Peter in verband met de verhuur van het bedrijfspand in zijn aangifte IB over het jaar 2022 op moet nemen. Geef ook de berekening.
€ 18.000 –/– € 2.160 = € 15.840.
Toelichting: aangegeven moet worden de huuropbrengst die aan een willekeurige derde in rekening zou zijn gebracht. Op deze opbrengst komt de TBS-vrijstelling van 12% in mindering (art. 3.99b Wet IB).
Marinus Maarsbeek is gehuwd met Fien Faassen. Zij hebben twee kinderen, Jaap
en Joep. Marinus exploiteert in Vlissingen een onderneming in scheepsonderdelen.
Op 1 september 2022 overlijdt Marinus. De fiscale balans van zijn eenmanszaak
ziet er op dat moment als volgt uit.
Toelichting op de balans.
Welk wetsartikel is bij overlijden van een ondernemer van belang?
Art. 3.58 Wet IB.
Geef een berekening van de belastbare stakingswinst die in de aangifte inkomstenbelasting van Marinus over het jaar 2023 moet worden vermeld.
Neem voor de beantwoording van deze vraag onderstaand schema over op uw uitwerkingenblad en vul dit in.
Zoon Joep besluit om de onderneming van zijn vader na het overlijden voort te zetten.
Op welke faciliteit kan dan een beroep worden gedaan? Vermeld bij uw antwoord het relevante wetsartikel.
Er kan verzocht worden om doorschuiving (de afrekening over de stille en fiscale reserves blijft dan bij Marinus achterwege, art. 3.62 Wet IB).
Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om in aanmerking te komen voor de in vraag 3 genoemde faciliteit?
Geldt de genoemde faciliteit voor alle stille en fiscale reserves? Vermeld zo nodig voor welke reserve(s) dit niet geldt.
Nee. Een uitzondering geldt voor de fiscale oudedagsreserve (deze is persoonsgebonden, hierover moet bij Marinus worden afgerekend). De mogelijkheid bestaat om na het overlijden een lijfrente te bedingen tot maximaal het bedrag waarmee de fiscale oudedagsreserve afneemt (art. 3.128 jo. art. 3.131 Wet IB).
Marco Simons bezat 50% van de aandelen in Fruit bv. Hij kocht deze aandelen in 2016 voor € 120.000. Het geplaatste aandelenkapitaal van de vennootschap bestaat uit 100 aandelen van € 1.000 nominaal. Op 15 december schenkt Marco aan elk van zijn beide kinderen 10 aandelen Fruit bv. De waarde van de aandelen op dat moment is € 5.000 per stuk. De overdrachtskosten, totaal € 800, komen voor rekening van Marco.
Wat zijn de gevolgen in verband met de schenking van Marco aan zijn kinderen? Motiveer het antwoord mede aan de hand van het van belang zijnde wetsartikel.
De overdrachtsprijs is niet onder normale omstandigheden tot stand gekomen. Op grond van art. 4.22 lid 1 Wet IB wordt de overdrachtsprijs gesteld op de waarde in het economisch verkeer.
De berekening voor de aanmerkelijkbelangheffing is: