Het verdelen van de aanschafkosten van een bedrijfsmiddel over de jaren waarin het wordt gebruikt. Op deze wijze worden deze kosten in die jaren ten laste van de winst gebracht. Een voorbeeld van een bedrijfsmiddel is een machine, een gebouw of een vergunning.
De leeftijd waarop een werknemer of uitkeringsgerechtigde recht krijgt op de AOW-uitkering (ook wel: AOW-gerechtigde leeftijd).
Een zaak die in de onderneming wordt gebruikt en die niet is aangekocht om te verkopen en doorgaans langer dan een jaar meegaat. Op de meeste bedrijfsmiddelen moet worden afgeschreven, behalve als het bedrijfsmiddel minder dan € 450 heeft gekost. Een voorbeeld van een bedrijfsmiddel is een machine, een gebouw of een vergunning.
Waarde van een goed of recht min de afschrijvingen.
De fiscaal toegestane reserves bestaan uit de kostenegalisatiereserve en de herinvesteringsreserve.
De herinvesteringsreserve biedt de mogelijkheid om –onder voorwaarden- gerealiseerde boekwinsten op bedrijfsmiddelen af te boeken op de nieuw aangeschafte bedrijfsmiddelen.
De investeringsaftrek is een fiscale stimuleringsmaatregel om investeringen een te moedigen. De investeringsaftrek bestaat uit de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek.
Investeringsgoederen zijn goederen die de ondernemer over meerdere jaren afschrijft. Bijvoorbeeld een bedrijfspand of een machine.
Een kostenegalisatiereserve is bedoeld om een gelijkmatige verdeling van de kosten en lasten te krijgen in de jaren waarin deze zijn ontstaan. Als kosten door de bedrijfsvoering van het lopende jaar worden opgeroepen, mag de ondernemer daarvoor gelijkmatig reserveren.
Een lijfrente is een verzekering voor extra inkomen die iemand ontvangt gedurende het leven van hemzelf of van een ander. De gerechtigde krijgt dat extra inkomen uitbetaald in termijnen. Bijvoorbeeld per maand, kwartaal of jaar. De meest voorkomende vorm van lijfrente is een aanvulling op een pensioen.
Ondernemersaftrek is een fiscale tegemoetkoming voor ondernemers in bepaalde situaties. De ondernemersaftrek bestaat uit:
1. zelfstandigenaftrek;
2. startersaftrek;
3. startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid;
4.aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk;
5. meewerkaftrek;
6.stakingsaftrek.
De ondernemersaftrek mag van de winst uit onderneming worden afgetrokken.
Een belastingplichtige is ondernemer als voor zijn rekening een onderneming wordt gedreven en wanneer hij rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen van die onderneming.
De bestanddelen van het vermogen van een ondernemer die hij gebruikt voor zijn onderneming en die op de balans van de onderneming staan. Vermogensbestanddelen die zowel zakelijk als privé worden gebruikt, kunnen ook bij het ondernemingsvermogen horen.
Onroerende zaken zijn grond, alle zaken die duurzaam verenigd zijn met de grond, zoals gebouwen, en alles wat deel uitmaakt van die onroerende zaken.
Het voordeel (uitgedrukt in geld) dat een werknemer of ondernemer heeft doordat hij een auto van de onderneming ook voor privéritten gebruikt. Bij een personenauto is het een vast percentage van de cataloguswaarde.
Rittenregistratie is een registratie waarbij alle zakelijke en privéautoritten met een bepaalde auto worden vastgelegd.
Kosten die de ondernemer maakt om een product te maken of te laten maken.
Het saldo van de baten en lasten, verbonden aan een onderneming die voor rekening en risico van een belastingplichtige wordt gedreven.
WOZ staat voor Wet waardering onroerende zaken. Dit is de waarde van uw woning die de gemeente heeft vastgesteld.
Het verdelen van de aanschafkosten van een bedrijfsmiddel over de jaren waarin het wordt gebruikt. Op deze wijze worden deze kosten in die jaren ten laste van de winst gebracht. Een voorbeeld van een bedrijfsmiddel is een machine, een gebouw of een vergunning.
De leeftijd waarop een werknemer of uitkeringsgerechtigde recht krijgt op de AOW-uitkering (ook wel: AOW-gerechtigde leeftijd).
Een zaak die in de onderneming wordt gebruikt en die niet is aangekocht om te verkopen en doorgaans langer dan een jaar meegaat. Op de meeste bedrijfsmiddelen moet worden afgeschreven, behalve als het bedrijfsmiddel minder dan € 450 heeft gekost. Een voorbeeld van een bedrijfsmiddel is een machine, een gebouw of een vergunning.
Waarde van een goed of recht min de afschrijvingen.
De fiscaal toegestane reserves bestaan uit de kostenegalisatiereserve en de herinvesteringsreserve.
De herinvesteringsreserve biedt de mogelijkheid om –onder voorwaarden- gerealiseerde boekwinsten op bedrijfsmiddelen af te boeken op de nieuw aangeschafte bedrijfsmiddelen.
De investeringsaftrek is een fiscale stimuleringsmaatregel om investeringen een te moedigen. De investeringsaftrek bestaat uit de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek.
Investeringsgoederen zijn goederen die de ondernemer over meerdere jaren afschrijft. Bijvoorbeeld een bedrijfspand of een machine.
Een kostenegalisatiereserve is bedoeld om een gelijkmatige verdeling van de kosten en lasten te krijgen in de jaren waarin deze zijn ontstaan. Als kosten door de bedrijfsvoering van het lopende jaar worden opgeroepen, mag de ondernemer daarvoor gelijkmatig reserveren.
Een lijfrente is een verzekering voor extra inkomen die iemand ontvangt gedurende het leven van hemzelf of van een ander. De gerechtigde krijgt dat extra inkomen uitbetaald in termijnen. Bijvoorbeeld per maand, kwartaal of jaar. De meest voorkomende vorm van lijfrente is een aanvulling op een pensioen.
Ondernemersaftrek is een fiscale tegemoetkoming voor ondernemers in bepaalde situaties. De ondernemersaftrek bestaat uit:
1. zelfstandigenaftrek;
2. startersaftrek;
3. startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid;
4.aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk;
5. meewerkaftrek;
6.stakingsaftrek.
De ondernemersaftrek mag van de winst uit onderneming worden afgetrokken.
Een belastingplichtige is ondernemer als voor zijn rekening een onderneming wordt gedreven en wanneer hij rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen van die onderneming.
De bestanddelen van het vermogen van een ondernemer die hij gebruikt voor zijn onderneming en die op de balans van de onderneming staan. Vermogensbestanddelen die zowel zakelijk als privé worden gebruikt, kunnen ook bij het ondernemingsvermogen horen.
Onroerende zaken zijn grond, alle zaken die duurzaam verenigd zijn met de grond, zoals gebouwen, en alles wat deel uitmaakt van die onroerende zaken.
Het voordeel (uitgedrukt in geld) dat een werknemer of ondernemer heeft doordat hij een auto van de onderneming ook voor privéritten gebruikt. Bij een personenauto is het een vast percentage van de cataloguswaarde.
Rittenregistratie is een registratie waarbij alle zakelijke en privéautoritten met een bepaalde auto worden vastgelegd.
Kosten die de ondernemer maakt om een product te maken of te laten maken.
Het saldo van de baten en lasten, verbonden aan een onderneming die voor rekening en risico van een belastingplichtige wordt gedreven.
WOZ staat voor Wet waardering onroerende zaken. Dit is de waarde van uw woning die de gemeente heeft vastgesteld.
Heb je een docentcode ontvangen?

Dit kan ook later. Je vindt de docentcode in het linkermenu.