Wie van onderstaande personen wordt voor de Wet IB als ondernemer aangemerkt?
Motiveer het antwoord.
Joris Martens, die een marktkraam in groenten en fruit exploiteert.
Joris is ondernemer. Hij exploiteert een onderneming en wordt rechtstreeks verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming (art. 3.4 Wet IB).
De echtgenote van Joris, die af en toe meehelpt in de marktkraam.
De echtgenote van Joris is geen ondernemer. Zij wordt niet rechtstreeks verbonden voor verbintenissen. De verbondenheid die voortvloeit uit de huwelijksgoederengemeenschap is onvoldoende.
Martin Nelissen, die als commanditair vennoot deelneemt in een scheepvaart-cv.
Een commanditaire vennoot is beperkt aansprakelijk voor de schulden, hij is geen ondernemer. Wel geniet de commanditair vennoot winst uit onderneming als medegerechtigde (art. 3.3 lid 1 Wet IB).
Jos Vos en Mirjam Vos, die gehuwd zijn en een winkel in cadeauartikelen hebben. Zij zijn een man-vrouwfirma aangegaan.
Bij een man-vrouwfirma zijn zowel de man als de vrouw ondernemer.
Kees Knaepen, die geld heeft uitgeleend aan zijn broer, die daarmee een onderneming in tweedehands motoren is gestart.
Kees is geen ondernemer. Hij heeft een vordering in box 3 op zijn broer. Zijn broer is wel ondernemer.
André Bernards exploiteert samen met zijn echtgenote Bea een garagebedrijf. Zij zijn een vennootschap onder firma aangegaan. André houdt zich bezig met de verkoop en reparatie van auto’s en heeft de leiding over de zaak. Bea verzorgt de administratie van de onderneming en neemt de telefoon aan. André werkt jaarlijks 3.000 uren in de onderneming en Bea 1.500 uren.
Is André ondernemer?
Ja, André voldoet aan de voorwaarden genoemd in art. 3.4 Wet IB.
Is Bea ondernemer?
Ja, Bea voldoet ook aan de voorwaarden.
Voldoet André aan het urencriterium?
Ja, op jaarbasis werkt hij meer dan 1.225 uren in de onderneming (art. 3.6 Wet IB).
Voldoet Bea aan het urencriterium?
Nee, er is sprake van een ongebruikelijk samenwerkingsverband tussen verbonden
personen. Bea verricht uitsluitend ondersteunende werkzaamheden
(administratie bijhouden en telefoon opnemen). Deze uren tellen niet mee
voor het urencriterium (art. 3.6 lid 2 letter a Wet IB).
Sjoerd Matthijssen heeft een fulltime baan. Bij zijn huis heeft hij een grote moestuin. Een groot deel van zijn vrije tijd is hij in zijn moestuin te vinden. De oogst is voor hem, zijn familie en bekenden. Soms lukt de oogst echter zo goed dat ze niet alles zelf op kunnen eten. In dat geval verkoopt hij wel eens wat. Zo heeft hij in 2022 voor € 200 aan bloemkolen en voor € 150 aan aardbeien verkocht. Na aftrek van de kosten zijn de opbrengsten echter negatief.
Kan Sjoerd voor de opbrengst van de bloemkolen en aardbeien worden aangemerkt als ondernemer?
Nee. Er is in deze situatie voor Sjoerd geen sprake van een bron van inkomen. Wil er sprake zijn van een bron van inkomen, dan moet aan drie vereisten zijn voldaan:
Sjoerds teelt blijft niet onopgemerkt. Er komt steeds meer vraag van buitenaf. Men roemt zijn biologische teelt. Sjoerd besluit in maart 2023 om het roer drastisch om te gooien. Hij bouwt een groente- en fruitwinkel bij zijn huis, zegt zijn baan op en huurt een stuk grond bij om meer groenten en fruit te kunnen telen. Aan investeringen, onder andere de bouwkosten van de winkelruimte en inventaris, heeft hij in 2023 € 40.000 uitgegeven. In zijn winkel gaat hij ook producten verkopen die hij elders inkoopt. De zaken lopen voorspoedig. In het jaar 2023 heeft hij echter, door de aanloopkosten, nog een verlies geleden van € 8.000.
Is Sjoerd in het jaar 2023 ondernemer voor de toepassing van de Wet IB?
Ja, door de wijziging van de exploitatie is hij vanaf maart 2023 wel ondernemer. Hij voldoet nu wel aan de onder a genoemde criteria.
Is het verlies van € 8.000 voor Sjoerd aftrekbaar?
Ja, het verlies is aftrekbaar.
Opbrengsten van arbeid kunnen worden aangemerkt als inkomsten uit dienstbetrekking, resultaat uit overige werkzaamheden of als winst uit onderneming.
Leg uit waarom het fiscaal het meest aantrekkelijk is om als ondernemer/winstgenieter aangemerkt te worden.
Ondernemers hebben recht op de MKB-winstvrijstelling en stakingsaftrek. Daarnaast hebben zij, mits ze aan het urencriterium voldoen, recht op de ondernemersaftrek zoals de zelfstandigen-, starters- en meewerkaftrek (art. 3.74 Wet IB).