Opgaven

feedback
Vraag 45

Gerrit Geerts is in gemeenschap van goederen gehuwd met Mien. Gerrit bezit alle aandelen in Gerrit Advies bv, deze aandelen behoren tot de huwelijksgoederengemeenschap. In 2023 keert de bv € 10.000 dividend uit, onder inhouding van € 1.500 dividendbelasting.

In welke box is het dividend belast?

Box 2.

Welk bedrag moet in de aangifte worden vermeld?

€ 10.000.

Tegen welk tarief zijn deze inkomsten belast?

26,9%.

Heeft de inhouding van dividendbelasting nog gevolgen voor de aanslag inkomstenbelasting?

Ja, de ingehouden dividendbelasting kan als voorheffing worden verrekend met de aanslag inkomstenbelasting (art. 9.2 Wet IB).

In wiens aangifte moet het dividend worden aangegeven?

Inkomsten uit aanmerkelijk belang zijn gemeenschappelijke inkomensbestanddelen, dit heeft tot gevolg dat de inkomsten vrijelijk kunnen worden verdeeld tussen fiscale partners. Men kan de inkomsten dus zowel bij Gerrit als Mien aangeven.

Stel dat Gerrit en Mien buiten elke gemeenschap van goederen gehuwd zijn en dat de aandelen voor 100% eigendom zijn van Gerrit.

 

Verandert dan het antwoord op de vorige vraag?

Nee, dit maakt geen verschil voor de toerekening.

Antwoord indienen
feedback
Vraag 46

Zeezicht bv exploiteert een hotelbedrijf in Zandvoort. Het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal is € 40.000, verdeeld in 40 aandelen van € 1.000 nominaal. Karel Knap bezit 2 aandelen Zeezicht bv, zijn dochters Merel en Marieke bezitten ieder 19 aandelen. Karel heeft in 2023 van Zeezicht bv ontvangen:

  1. € 1.700 nettodividend, na inhouding van € 300 dividendbelasting;
  2. € 5.000. Dit betreft 5% rente op een door Karel aan Zeezicht bv verstrekte lening van € 100.000.

In welke box en voor welk bedrag is het ontvangen dividend belast?

Motiveer het antwoord.

Dividend:

Karel bezit € 2.000 van in totaal € 40.000. Dat is 5%, zodat er sprake is van een aanmerkelijk belang. Dit valt onder box 2, zie art. 4.6 Wet IB. Dividend is belast op grond van art. 4.12 letter a Wet IB. Karel moet het brutodividend van € 2.000 in box 2 aangeven. De ingehouden dividendbelasting kan hij als voorheffing met zijn aanslag inkomstenbelasting verrekenen (art. 9.2 Wet IB).

In welke box en voor welk bedrag is de ontvangen rente belast? Motiveer het antwoord.

Rente:

Omdat sprake is van een aanmerkelijk belang, valt de € 5.000 rente in box 1 als belastbaar resultaat uit een werkzaamheid onder de terbeschikkingstellingsregeling, art. 3.92 lid 2 letter a ten 1e Wet IB. Belast is € 5.000 –/– € 600 (12% TBS-vrijstelling) = € 4.400.

Stel dat Karel slechts 1 aandeel in Zeezicht bv bezit, zijn dochter Merel 20 aandelen bezit en Marieke 19 aandelen. Verandert dan uw antwoord op voorgaande vragen a en b?

Het antwoord op vraag a verandert niet; op vraag b wel. Karel bezit een aanmerkelijk belang op grond van art. 4.10 Wet IB. Hij bezit weliswaar minder dan 5%, maar hij wordt meegetrokken door zijn bloedverwanten in de rechte lijn die een aanmerkelijk belang in dezelfde bv hebben. Het ontvangen dividend is bij hem in box 2 belast. De terbeschikkingstellingsregeling is echter  niet van toepassing, omdat hiervoor een aanmerkelijk belang op grond van de meetrekregeling niet meetelt, zie art. 3.92 lid 1  letter a slotzin Wet IB. De ontvangen rente is niet belast, de vordering is belast in box 3.

Antwoord indienen
feedback
Vraag 47

Geef voor elk onderdeel, 1 t/m 7, de gevolgen aan voor de heffing van inkomstenbelasting bij Gerard Kramer.

1. Op 1 januari 2023 bezat Gerard Kramer 40 van de 1.000 aandelen Groenlo bv. Deze 40 aandelen hadden op dat moment een gezamenlijke waarde van € 200.000. Hij kocht de aandelen in 2018 voor € 120.000.

Gerard bezit geen aanmerkelijk belang in Groenlo bv, omdat hij minder dan 5% van het geplaatste aandelenkapitaal bezit. Zijn aandelenbezit is dus belast in box 3. Op 1 januari moet hij het forfaitaire rendement over € 200.000 in box 3 aangeven als inkomsten uit sparen en beleggen.

2. Op 1 februari 2023 keert Groenlo bv aan Gerard Kramer € 8.500 nettodividend uit, na inhouding van dividendbelasting.

Het daadwerkelijk ontvangen dividend is niet belast, want dit betreft box 3-vermogen. De ingehouden dividendbelasting is als voorheffing verrekenbaar met de verschuldigde inkomstenbelasting.

3. Op 1 juli 2023 koopt Gerard Kramer 60 aandelen Groenlo bv bij voor € 480.000.

Nu ontstaat een aanmerkelijk belang omdat de 5%-grens wordt overschreden. Als verkrijgingsprijs geldt de waarde op het moment van het ontstaan van het aanmerkelijk belang: 100/60 × € 480.000 = € 800.000 (art. 4.23 Wet IB).

4. Op 1 november 2023 keert Groenlo bv aan Gerard Kramer € 17.000 nettodividend uit, na inhouding van dividendbelasting.

Het brutodividend, € 20.000, is regulier box 2-inkomen. De ingehouden dividendbelasting, € 3.000, is als voorheffing verrekenbaar met de aanslag inkomstenbelasting (art. 9.2 lid 1 letter b Wet IB).

5/ Van de dividendopbrengsten koopt Gerard in november 2023 een zeilboot.

Een zeilboot is vrijgesteld box 3-vermogen, art. 5.3 lid 2 letter c Wet IB.

6. Op 1 december 2023 verkoopt Gerard Kramer al zijn aandelen Groenlo bv voor € 900.000.

Er wordt een winst uit aanmerkelijk belang gerealiseerd van € 900.000 –/– € 800.000 = € 100.000. Het tarief is 26,9%. Verschuldigd is 26,9% × € 100.000 = € 26.900.

7. De ontvangen € 900.000 zet hij op de bank, waar het eind 2023 nog staat.

Het spaartegoed van € 900.000 is box 3-vermogen. Op 1 januari 2024 moet hij het forfaitaire rendement over dit bedrag in zijn aangifte opnemen (art. 5.2 Wet IB).

Antwoord indienen
feedback
Vraag 48

Sjoerd Hiemstra bezit 10 van de 100 aandelen Mobil Home bv. 6 aandelen kocht hij in 2016 voor € 2.000 per stuk. De andere 4 aandelen kocht hij begin 2020 voor € 3.000 per stuk. Eind 2023 verkoopt hij alle aandelen voor € 3.500 per stuk.

In welke box moet Sjoerd de inkomsten uit de verkoop aangeven?

Box 2. Hij bezit een aanmerkelijk belang.

Bereken het bedrag dat hij in zijn aangifte moet vermelden.

De overdrachtsprijs van de aandelen is € 35.000
De verkrijgingsprijs is € 2.400 per stuk, art. 4.21 lid 2 Wet IB – 24.000
Inkomen uit aanmerkelijk belang € 11.000

 

Bereken de belasting die Sjoerd verschuldigd is in verband met de verkoop.

Het tarief is 26,9%. De verschuldigde belasting is € 2.959, art. 2.12 Wet IB.

Hoe luidt het antwoord op vraag b en c als Sjoerd in 2016 4 aandelen had gekocht en in 2020 6 stuks had bijgekocht?

Bij de eerste aankoop van de aandelen in 2016 kreeg Sjoerd geen aanmerkelijk belang. De aandelen behoorden op dat moment voor Sjoerd tot zijn box 3-vermogen. Door de aankoop in 2020 komt Sjoerd boven de 5%-grens. Hierdoor verkrijgt hij vanaf dat tijdstip een aanmerkelijk belang. Voor de verkrijgingsprijs van de aandelen geldt dan de waarde in het economisch verkeer op dat moment (art. 4.23 Wet IB). De verkrijgingsprijs van de aandelen wordt hierdoor 10 stuks × € 3.000 = € 30.000. Het inkomen uit aanmerkelijk belang is € 35.000 –/– € 30.000 = € 5.000. Hierover is Sjoerd verschuldigd: 26,9% van € 5.000 = € 1.345.

Antwoord indienen
feedback
Vraag 49

Naalmania bv heeft een geplaatst en gestort aandelenkapitaal van € 100.000. Marco Naalden bezit 40 aandelen van € 1.000 nominaal in deze vennootschap.

  • Hij heeft deze aandelen als volgt verkregen:in 2011 heeft hij bij de oprichting van de vennootschap 25 aandelen verkregen tegen betaling van de nominale waarde;
  • in 2014 heeft hij 10 aandelen gekocht voor in totaal € 17.000;
  • in 2016 heeft hij 5 aandelen gekocht voor in totaal € 20.000.

In welke box moet Marco de inkomsten uit deze aandelen aangeven?

Motiveer het antwoord.

In box 2, want Marco bezit meer dan 5% van het geplaatste aandelenkapitaal in Naalmania bv en heeft hierdoor een aanmerkelijk belang.

In 2023 verkoopt Marco 8 aandelen Naalmania bv, samen voor € 80.000. Aan advieskosten heeft Marco in verband met deze verkoop € 2.500 betaald.

 

Geef een berekening van de verkrijgingsprijs van deze 8 aandelen.

De verkrijgingsprijs van de aandelen wordt gesteld op de gemiddelde verkrijgingsprijs (art. 4.21 lid 2 Wet IB).

De berekening hiervan is als volgt:

 

25 stuks: € 25.000
10 stuks: - 17.000
5 stuks: - 20.000
40 stuks: € 62.000

 

De gemiddelde verkrijgingsprijs is € 62.000 : 40 = € 1.550 per stuk. Voor 8 aandelen is dit € 1.550 × 8 = € 12.400.

Noem het wetsartikel waarop deze verkrijgingsprijs gebaseerd is.

Art. 4.21 lid 2 Wet IB.

Geef een gespecificeerde berekening van het bedrag dat Marco in verband met deze verkoop in zijn aangifte inkomstenbelasting 2023 op moet nemen.

Marco moet in box 2 het volgende bedrag als vervreemdingswinst opnemen:

Verkoopopbrengst € 80.000
Af: kosten in verband met overdracht (art. 4.20 Wet IB) – 2.500
Overdrachtsprijs € 77.500
Af: verkrijgingsprijs – 12.400
Winst uit aanmerkelijk belang € 65.100
Antwoord indienen
feedback
Vraag 50

Pieter Ranonkel bezit 60% van de aandelen in Rovast bv. Hij kocht deze aandelen in 2011 voor € 120.000. Het geplaatste aandelenkapitaal van Rovast bv bestaat uit 100 aandelen van € 1.000 nominaal. Op 12 december 2023 schenkt Pieter aan elk van zijn beide kinderen 10 aandelen Rovast bv. De waarde van de aandelen is op dat moment € 4.500 per stuk. De overdrachtskosten van € 500 kwamen voor rekening van Pieter.

 

Is Pieter inkomstenbelasting verschuldigd in verband met de schenking van de aandelen aan zijn kinderen? Motiveer het antwoord en noem ook de wetsartikelen met lid en letter waarop u zich beroept.

Ja.

 

Overdrachtsprijs 20 × € 4.500, art. 4.22 lid 1 Wet IB € 90.000
Verkoopkosten, art. 4.20 Wet IB –      500
  € 89.500
Af: verkrijgingsprijs, art. 4.21 lid 1 Wet IB – 40.000
Inkomen uit aanmerkelijk belang € 49.500
   
Tarief 26,9%, art. 2.12 Wet IB  
Verschuldigde belasting € 13.315.  

 

Op grond van art. 4.17c Wet IB kan bij een schenking van aandelen op verzoek de aanmerkelijkbelangheffing achterwege blijven, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. De belangrijkste voorwaarden zijn:

  • de vennootschap waarop de aandelen betrekking hebben moet een materiële onderneming drijven;
  • de verkrijger moeten binnenlands belastingplichtige zijn;
  • de verkrijger moet reeds gedurende 36 maanden onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van de vervreemding in dienstbetrekking zijn van de vennootschap waarop de aandelen betrekking hebben.
Antwoord indienen
feedback
Vraag 51

Patrick Stuifzand kocht in 2016 3 van de 100 aandelen Gouden Leeuw bv voor € 5.000 per stuk. De andere aandelen zijn in handen van derden. In 2017 kocht Patrick er 3 aandelen Gouden Leeuw bv bij voor € 6.000 per stuk. In 2023 schenkt Patrick 2 van zijn aandelen Gouden Leeuw bv aan zijn kleinzoon. De aandelen zijn dan € 9.000 per stuk waard.

Geef een berekening van de winst uit aanmerkelijk belang over het jaar 2023 van Patrick.

 

Overdrachtsprijs (art. 4.22 lid 1 Wet IB) € 18.000
Af: verkrijgingsprijs (art. 4.23 Wet IB) – 12.000
Winst uit aanmerkelijk belang €   6.000

 

Toelichting op de verkrijgingsprijs: in 2016 koopt Patrick 3 aandelen, op dat moment bezit hij geen aanmerkelijk belang. Op het moment dat hij in 2017 aandelen bijkoopt, krijgt hij wel een aanmerkelijk belang. Op dat moment is art. 4.23 Wet IB van toepassing. Hierin is bepaald dat ook de eerdere aandelen die hij bezat, mogen worden gesteld op de waarde in het economisch verkeer die deze hebben op het moment dat hij een aanmerkelijk belang krijgt.

Wat is het fiscale gevolg voor de resterende 4 aandelen van Patrick?

Motiveer het antwoord en noem het van toepassing zijnde wetsartikel met lid en letter.

Ook de resterende 4 aandelen worden geacht te zijn vervreemd, art. 4.16 lid 1 letter g Wet IB. De heffing is: 4 × 26,9% × (€ 9.000 –/– € 6.000) = € 3.228.

Hoe kan Patrick dit fiscale gevolg voorkomen?

Motiveer het antwoord en noem het van toepassing zijnde wetsartikel met lid en letter.

Op verzoek is doorschuiving van heffing mogelijk, zie art. 4.40 Wet IB. De aandelen vormen na de doorschuiving een fictief aanmerkelijk belang.

Antwoord indienen
feedback
Vraag 52

Wil Gaans bezit alle aandelen van Gaans bv. Deze aandelen heeft hij bij de oprichting verkregen door storting van € 100.000. De aandelen hebben een waarde van € 450.000. Op 28 november 2023 emigreert Wil naar België.

Op grond van welk artikel (met lid en letter) van de Wet IB wordt emigratie als vervreemding van de aandelen beschouwd?

Art. 4.16 lid 1 letter h Wet IB.

Bepaal het te belasten inkomensbestanddeel en geef aan wat voor soort aanslag opgelegd wordt.

Overdrachtsprijs € 450.000 –/– verkrijgingsprijs € 100.000 = € 350.000. Er wordt een conserverende aanslag opgelegd van € 94.150 (26,9% van € 350.000) (art. 2.8 lid 2 Wet IB).

Wil blijft in België wonen en hij behoudt zijn aandelen. Moet Wil dan de opgelegde aanslag als gevolg van zijn emigratie betalen? Zo niet, wat gebeurt er dan met deze aanslag?

Nee. Voor de conserverende aanslag wordt uitstel van betaling verleend. Bij een dividenduitkering wordt het uitstel gedeeltelijk ingetrokken (voor 26,9% van het uitgekeerde dividend), bij vervreemding van de aandelen wordt het uitstel geheel ingetrokken.

Antwoord indienen
feedback
Vraag 53

Henk Henneman bezit 100% van de aandelen Henneman bv. Hij overlijdt op 1 oktober 2023. Zijn erfgenamen zijn zijn drie kinderen. Alle drie de kinderen wonen in Nederland. Op 1 april 2024 worden alle aandelen toegescheiden aan zijn zoon Jaap.

Wat is het gevolg van het overlijden van Henk ten aanzien van het aanmerkelijk belang?

Op grond van art. 4.16 letter e Wet IB wordt het overlijden van Henk voor de aanmerkelijkbelangregeling aangemerkt als een fictieve vervreemding. Er moet worden afgerekend over het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer op het moment van overlijden en de verkrijgingsprijs. Op grond van art. 4.17a Wet IB kan op verzoek de aaanmerkelijkbelangwinst worden doorgeschoven naar de erfgenamen. Dit verzoek kan worden gedaan als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • de verkrijger(s) moeten binnenlands belastingplichtig zijn. Aan deze voorwaarde is voldaan, omdat alle drie de kinderen in Nederland wonen.
  • doorschuiven is alleen mogelijk van het deel dat ziet op het vermogen in de vennootschap waarmee een materiële onderneming wordt gedreven. Het deel dat ziet op beleggingsvermogen kan dus niet worden doorgeschoven.

Alle drie de kinderen wonen in Nederland. Als in de bv een materiële onderneming wordt gedreven en zich geen beleggingsvermogen in de vennootschap bevindt, kan op verzoek de afrekening bij Henk achterwege blijven. Art. 4.39a lid 1 Wet IB schrijft vervolgens voor dat de verkrijgingsprijs van Henk doorschuift naar de verkrijgers.

Wat zijn de fiscale gevolgen voor de toescheiding van de aandelen aan Jaap?

Ook een toescheiding binnen 2 jaar na het overlijden is – op verzoek – geen vervreemding (art. 4.17b Wet IB). Dus de toescheiding heeft – mits men dit verzoekt – fiscaal geen gevolgen.

Wat is het gevolg met betrekking tot de verkrijgingsprijs van de aandelen van Jaap?

De verkrijgingsprijs van de aandelen schuift, bij een verzoek om doorschuiving, door naar Jaap. Jaap heeft na de toescheiding alle aandelen in Henneman bv. De verkrijgingsprijs van Jaap is de oorspronkelijke verkrijgingsprijs van zijn vader Henk.

Antwoord indienen